Hervorming van het fiscaal regime voor auteursrechten: baart het gewijzigd toepassingsgebied zorgen - the saga continues.
Zal de fiscale administratie binnenkort zijn alsnog (eigen?) beleid -eindelijk- herzien en -eindelijk- erkennen dat architecten onder bepaalde voorwaarden ook recht (kunnen) hebben op het fiscaal gunstregime inzake auteursrechten?
Een jaar geleden schreef ik hierover al een blogpost voor het IBJ (hier), over de hervorming van het fiscaal regime voor auteursrecht, waarbij ik enkele belangrijke gevolgen en risico’s meegaf.
Voor architecten in het bijzonder kwam ik tot de conclusie dat, aangezien architecturale plannen in de Berner Conventie uitdrukkelijk genoemd worden als werken die vallen onder auteursrechtelijke bescherming, deze beroepscategorie niet a priori uitgesloten moest worden, voor zover
aan het originaliteitscriterium voldaan is,
er een overdracht of licentie wordt gestipuleerd (dit kan aan zijn of haar architectenvennootschap), en
het daadwerkelijk gebruik of de exploitatie bestaat uit een (a) mededeling aan het publiek, (b) een openbare uitvoering, of (c) een reproductie.
Deze noties moeten worden ingevuld aan de hand van de richtsnoeren die het Europees Hof van Justitie aanreikt in haar vaste rechtspraak. Dit wordt bovendien uitdrukkelijk bevestigd door de Memorie van Toelichting.
Het is niet aan de fiscale administratie om een eigen beleid uiteen te stippelen over het toepassingsgebied van het fiscaal gunstregime voor auteursrechten.
Deze conclusie wordt nu ook grotendeels bevestigd door het Hof van Beroep van Luik, waarbij op basis van het arrest van 8 maart 2023, de volgende drie take-aways in acht kunnen worden genomen:
Architectenwerk kan origineel zijn
Dit is m.i. voor de hand liggend maar desalniettemin goed dat het Hof van Beroep van Luik dit uitdrukkelijk heeft bevestigd. De werken van architecten kunnen origineel zijn (nl. als zij het resultaat zijn van vrije en creatieve keuzes), en genieten hierdoor auteursrechtelijke bescherming. Niet alleen de gebouwen zelf, maar ook plannen, schetsen, ontwerpen en maquettes van architecten kunnen hier onder vallen.
Wat betreft de overdracht of licentie: de onderliggende werken moeten niet bepaald zijn, bepaalbaar is voldoende
Volgens het Hof van Beroep volstaat een algemene omschrijving of opsomming van de werken (schetsen, plannen, gebouwen). Concrete voorbeelden van het project zouden zelfs niet noodzakelijk zijn. Volgens het Hof is de omschrijving vermeld in het voorwerp van de overeenkomst inherent aan het architectenwerk, zodat het aangenomen moet worden dat de rechten daarop worden overgedragen of in licentie worden gegeven. Bovendien kunnen deze werken doorheen de uitvoering van de overeenkomst nog evolueren, terwijl dit niet altijd resulteert in een nieuwe overeenkomst. Hieruit volgt dat de werken waarop de overdracht of licentie betrekking heeft niet bepaald moeten zijn: “bepaalbaar” is voldoende.
Wat betreft de exploitatie/het daadwerkelijk gebruik
Dit kan/mag door de vennootschap
Als een architect zijn of haar activiteit uitoefent via een vennootschap, ging de fiscale administratie ervan uit dat de werken “niet door de architect zouden worden geëxploiteerd”.
Deze stelling wordt niet door het Hof gevolgd: de activiteit van de architect wordt immers via de vennootschap uitgeoefend. Het is dan ook de vennootschap (de overnemer of licentienemer) die de auteursrechten exploiteert, hetgeen legitiem is.
Deze hoeft niet noodzakelijk te bestaan in een mededeling aan een “breed” publiek
Als “mededeling aan het publiek” meende de fiscale administratie dat dit publiek moest bestaan uit een “breed” publiek – een enkele mededeling van de plannen, schetsen, enz. aan de bouwheer was onvoldoende. Het Hof oordeelt terecht dat de fiscale administratie hierdoor een voorwaarde toevoegt aan het wetsartikel, hetgeen ongegrond is.
Het is vereist maar ook voldoende dat de exploitatie of het daadwerkelijk gebruik bestaat uit een mededeling aan het publiek, een reproductie of een openbare uitvoering. Zoals ik vorig jaar ook alvast toelichtte, deze noties moeten worden uitgelegd aan de hand van de richtsnoeren die het Europees Hof van Justitie aanreikt, en niet door enig eigen beleid van de fiscale administratie.
Mijn besluit of advies van vorig jaar kan hier dan ook hernomen worden: architecten worden niet a priori uitgesloten van het fiscaal gunstregime, doch dient er met enige voorzichtigheid (cfr. de antimisbruikbepaling) mee omgesprongen te worden.
Zolang er aan het originaliteitscriterium wordt voldaan, men hun auteursrecht op deze werken overdraagt of in licentie geeft en er een daadwerkelijk gebruik of exploitatie plaatsvindt (die bestaat uit een mededeling aan het publiek, een openbare uitvoering of een reproductie), kan men bijgevolg in aanmerking komen voor deze gunstregeling.
De toepassingsvoorwaarden voor het fiscaal gunstregime mogen dan wel verstrengd zijn sedert 1 januari 2023, het fiscaal regime kan à la base dus ook blijven toegepast worden door architecten, waardoor bepaalde inkomsten tot een bepaalde grens als roerend inkomen zullen kunnen worden beschouwd.
Contacteer me gerust vrijblijvend voor meer informatie of voor bijstand bij het opstellen of nazicht van een overeenkomst die in zulke overdracht/licentie voorziet. Samen met fiscalisten ga ik graag met u/jullie in gesprek over wat mogelijk is, afhankelijk van uw/jullie specifieke noden.